Jason Bughwandass kwam langs, hij is de hoofdpersoon van de nieuwe IDFA-documentaire ‘Jason’ over zijn traumatherapie, maar bovenal is het een leuke en welbespraakte gozer die als ervaringsdeskundige heel veel weet over de jeugdzorg en vooral de gesloten kant hiervan. Hij aast op revolutie in de jeugdzorg.
TRANSCRIPT DOOR: LAURANNE DE HAECK
aanwezig in dit gesprek zijn Jeroen (J) , Claire ( C ) en Jason (JB)
J: Je luistert naar Stoorzender, met Claire
C: En Jeroen
J: We hebben een relatie en in deze podcast ontdekken we de wereld van de mentale gezondheid en psychische klachten.
C: Leven met mentale klachten is nogal een zoektocht, deze gaan we aan met verschillende gasten én we vechten voor meer openheid.
J: Jason Bughwandass kwam langs, hij is de hoofdpersoon van de nieuwe IDFA-documentaire ‘Jason’ over zijn traumatherapie, maar bovenal is het een leuke en welbespraakte gozer die als ervaringsdeskundige heel veel weet over de jeugdzorg en vooral de gesloten kant hiervan. Dit en veel meer kwam ter sprake.
C: Deze aflevering hebben we kunnen maken, mede dankzij de financiële steun van onze vrienden van de show. In het bijzonder onze nieuwe vrienden: Esther, Inge en Sophie.
Wil jij ons ook steunen? Voor €3 per maand óf €30 per jaar kun je al vriend van de show worden! Dit kan via vriendvandeshow.nl/stoorzender
J:Moeten we de luisteraar even waarschuwen voor de inhoud van de aflevering?
In het gesprek gaat het over trauma’s die zijn opgelopen in de gesloten jeugdzorg. Het is een serieus onderwerp, maar gelukkig luchtig gesprek.
J: Vandaag bij ons aan de keukentafel: Jason Bhugwandass.
Jason strijdt inmiddels al heel wat jaren voor een betere jeugdzorg, nadat hij er zelf heel veel mee te maken heeft gehad. Zo zag hij 135 hulpverleners in 13 maanden jeugdzorg; revolutie is nodig, vindt hij.
Er kwam een documentaire over hem: ‘Jason’, die was te zien op het IDFA en ontving bovendien een nominatie voor ‘Best Dutch Film’.
Dit is een beetje gek want we nemen op voordat het (de documentaire) te zien is op IDFA(International Documentary Film Festival Amsterdam). Het is vandaag vrijdag 12 november, als deze aflevering uitkomt is het al geweest. Dus Jason, hoe was het?
gezamenlijk gelach-
JB: Volgens mij was het heel druk. De persconferentie komt er natuurlijk nog aan dus ik weet niet of de première doorgaat. Dat maakt eigenlijk niet uit, ik heb alleen maar winst situaties: of de premiere gaat door, of ik heb een hele rustige avond en dat klinkt allebei niet per sé super vervelend.
J: Maar toch voor de luisteraar; deze aflevering komt uit op 5 december, wat kan de luisteraar dan nog met de documentaire? Is die ergens terug te zien ?
JB: Ja, het is gewoon een tweedoek, dus je kan hem gewoon zien bij NPO Start.
J: De eerste vraag die we altijd stellen in een aflevering is een hele simpele, maar niet minder gemeend.
C valt in : Nou soms is ie best lastig hoor.
JB: Je maakt het wel spannend zo.
J: Hoe gaat het ? Hoe zit je erbij vandaag?
JB: Dat is wel een lastige vraag. Ik zit er wel goed bij . Het is elf uur s ochtends en ik functioneer niet in de ochtend, over een uur gaat het heel goed met me!
J : “hoe ziet je erbij?” , is dat de vraag die je het meest hebt gehoord in je leven ? Of valt dat echt mee?
JB: Dat is echt een behoorlijke hulpverleners vraag. Ik heb hem nooit gehoord voor ik in de hulpverlening terecht kwam, dus vanaf mijn zestiende zit die er wel dagelijks in. En dan kan ik je het standaard antwoord geven : goed.
J: Het gaat ook echt goed of…?
JB: Nou ja het gaat wisselend . Vorig jaar ben ik in behandeling gegaan, toen heb ik eindelijk trauma therapie gehad op mijn 22ste. Sindsdien gaat het ook wel beter. Ze zeggen altijd ‘herstel is een golf’ en ik hou niet van golf. Ik wil gewoon een stijgende lijn, maar ik zit nu weer heel even in de golf naar beneden. Die zal vast wel weer omhoog gaan, maar nu even niet.
J: Hoe komt het dat die golf naar beneden gaat nu?
JB: Ik ben vorig jaar begonnen aan mijn opleiding psychologie en daar was ik echt heel blij mee. Het was zo lang geleden dat ik gewoon weer naar school kon. Dat klinkt heel basaal, toch? Je neemt het bijna voor lief omdat het iets is waarvan je uitgaat dat het er altijd is. Voor mij is het er jaren niet geweest en het heeft me heel erg goed gedaan. Ik merk dat nu de situatie heel erg is veranderd omdat de corona maatregelen weg zijn gevallen . Ik weet niet voor hoe lang overigens en het maakt onderwijs voor mij veel zwaarder . Ik ervaar heel veel ruis dus dat heeft wel impact.
J: Ik ken jou als ‘Jason van Twitter’, zoals denk ik veel mensen . Je hebt iets van 20.000 volgers en volgens mij ook iets van 20.000 tweets.
JB (al lachend): Ik praat zoveel. Daar confronteer ik mezelf niet mee, met hoeveel tweets ik heb .
J: Toevallig zag ik het vanochtend nog even voorbij komen toen ik door je tijdlijn scrolde. Ze gaan ook bijna allemaal over de jeugdzorg of over hoe het met jou gaat. Ik heb het idee , en ik denk mensen die jou volgen sowieso, dat ze jou al heel lang kennen of dat je al heel lang onderdeel bent van hun leven.
Volgens mij heb je getweet dat je ging stoppen met je opleiding, heb je dat ook echt gedaan?
JB: Ik heb me nog niet uitgeschreven. Rationeel weet ik dat het op deze manier niet voor mij werkt.
de krolse kat komt er even tussendoor purren -
Vorig jaar paste ik heel goed in het schoolsysteem omdat ik op erasmus zat - een bepaalde manier van werken die heel goed bij me aansloot - en omdat door de corona maatregelen alles online was.
Nu ben ik overgestapt naar een andere universiteit vanwege het wegvallen van die corona maatregelen. Ik moest veel meer reizen en dat trek ik niet, dus ik merk dat het onderwijs voor mij in één keer niet meer passend is. De situatie waar ik in paste was een tijdelijke situatie, dus die ben ik gewoon weer kwijt.
Ik weet rationeel dat ik me moet gaan uitschrijven, maar emotioneel ben ik nog niet zo ver gekomen dat ik die stap ook heb durven zetten
J: Wat heb je nodig om toch in het onderwijssysteem te passen?
JB: Eigenlijk de situatie van vorig jaar. Normaal gesproken zou het een hypothetische situatie zijn, maar ik weet wat helpt want vorig jaar functioneerde ik gewoon goed in onderwijs . Dus wat voor mij nodig is; je geeft me literatuur, je laat me lezen en dan zeg je “over drie weken is er een toets” en voor de rest alles online; dan functioneer ik.
J: Dat is grappig, want ik maak ook een podcast voor de universiteit Utrecht over studieproblemen en mensen met een mentale mentale uitdaging.
Dan stel ik die vraag “wat heb je nodig” en eigenlijk komt daar hetzelfde uit als wat jij nu zegt. En als je rondvraagt, en dit was dan de universiteit utrecht, hoor je: “om het deels online in stand te blijven houden en deels fysiek”. Dus als je die aanwezigheidsplicht eraf haalt, dan wordt het een stuk beter voor gevallen als jij.
JB: Kijk, veel studenten hadden er in de corona moeite mee dat het geheel online was ,maar het maakt onderwijs natuurlijk ook een stuk toegankelijker. Ik ben er wel van geschrokken dat het zo snel wegvalt - want het is georganiseerd, dus blijkbaar is het mogelijk- en dat nu zo gestreefd wordt naar teruggaan naar de oude situatie. Die was voor veel studenten ontoegankelijk. Dat vind ik best heftig en dat heeft voor mij best grote consequenties nu.
J: Je weet nog niet wat je nu verder gaat doen ?
JB: Nee . Ik kan, zonder overdrijven, niets. Het enige wat ik kan, is studeren. Daarom doe ik een universitaire opleiding; het is theoretisch. In de praktijk moet je niets van mij verwachten, ik kan het gewoon niet. Ik zou het niet redden op een mbo, een hbo of de werkvloer. Je kan me geen vakken laten vullen, ik kan het allemaal niet.
J: Zo negatief zou ik het niet willen inschatten . (motiverend) Kom op man. De luisteraar moet je aan de hand van dit uur dat we praten een beetje leren kennen. Ik kan de luisteraar aanraden om je tweets te gaan bekijken, om te zien hoe jij bij nieuwsuur even de Tweede Kamer op zijn plek hebt gezet als het gaat om verbetering van jeugdzorg, je bent ExpEx. (naar C) Wat is dat ook alweer ?
C: Een organisatie voor ervaringsdeskundigen.
J: Want jij vecht echt voor een betere jeugdzorg en daarom zit je hier ook vandaag . Daarin heb je echt ook wel waarde bewezen volgens mij.
JB: Dat is ook allemaal theoretisch , ik sta niet daadwerkelijk op de werkvloer. Dat kan je niet van me verwachten.
C valt even in: Je staat wel bij nieuwsuur voor een microfoon en bij honderdduizenden thuis mensen op de televisie.
JB: Televisie is wel een beetje spannend
gezamenlijk gelach-
JB: Ik zag het bij nieuwsuur, dat je het spannend vond. Dat is logisch, dat zouden we allemaal vinden!
Je kan echt wel wat en je hebt echt al wat bereikt, dus haal jezelf daarin absoluut niet naar beneden hoe aanlokkelijk het ook klinkt.
JB: Dat stukje functioneren in de samenleving als een volwaardig deel lukt me alleen als de samenleving platligt, dus daar heb ik gewoon een pandemie voor nodig . Voor mij is het belangrijk om het idee te hebben dat ik onderdeel ben van de samenleving. In mijn hoofd - en misschien ben ik iets te rigide in hoe ik denk- past daar een bepaalde route bij, voor mij specifiek onderwijs. Als dat er niet is, heb ik het idee dat ik er weer naast val.
Het voelt als een heel inferieure positie, alsof je geen gelijkwaardig burger bent op het moment dat je niet helemaal mee kon.
C: Dat heb ik zelf ook gehad. In de lockdowns functioneerde ik goed. Ik heb ook een half jaar een opleiding gevolgd en dat was voornamelijk online. Toen het allemaal weer open ging en je mocht weer naar school toe, koos ik er wel nog steeds voor om het online te volgen en dat ging best goed . Dat is ook iets wat ik vaker hoor van mensen met psychische kwetsbaarheden, dat het lastiger is om in een samenleving mee te draaien.
J: Ja dat hoor je heel veel. Bij iets van 1500 instagram volgers - (naar Jason) natuurlijk niet zoveel als jij twittervolgers hebt, jij wint hier. Ik zeg het omdat het een redelijk beeld geeft van de mensen die deze podcast horen - hoor je dat daar hetzelfde gevoel speelt als wat jij nu uitlegt. “Ik hoor er toch niet helemaal bij” of “het lukt me niet helemaal”. Ik wil daar vanuit deze plek voor vechten want het klopt gewoon niet. Jij - maar ook Claire - hebt zoveel andere talenten die misschien niet in het studeren vallen of in het normale pulletje vallen . Die zijn ook gewoon nodig en dat betekent niet dat je er niet bij past. Je bent juist hartstikke waardevol en daar zit ook een taak voor de maatschappij om gevallen zoals jullie er beter bij te betrekken.
JB: Ik moet zeggen dat ik wel heb ervaren dat de samenleving mij gedumpt heeft, letterlijk. Ze hebben me in de gesloten jeugdzorg geplaatst. Dat geeft een goed signaal af dat je er niet bij hoort, want je wordt letterlijk uit de samenleving gezet en dat je er niet in terugkomt, maar dat houdt me wel van de straat. Het is een forse dagbesteding geworden in ieder geval.
J: Wat doe je dan de hele dag?
JB: De jeugdzorg is voor mij iets waar ik heel druk mee bezig ben. Mensen zien voornamelijk natuurlijk media, maar het grootste deel van de jeugdzorg activiteiten zijn letterlijk opdrachten bv vanuit de ExpEx groep ingevlogen om mee te denken aan projecten of het beleid. Er is in de jeugdzorg echt heel veel te doen, de jeugdzorg is nooit af. Er spelen heel veel problemen in verschillende lagen. Als ik niet bezig ben met studeren en het gaat goed, hoef ik nooit niks te doen.
J: Hoe ziet zo een opdracht er dan uit ?
JB: Dat verschilt. Verschillende organisaties kunnen beroep doen op ons. Soms heel laagdrempelig, bijvoorbeeld de gemeente is bezig met het ontwikkelen van een spelletje om jongeren bewuster te maken van schuldenproblematiek. Dat is nog niet echt gebeurd, dat schud ik uit mijn mouw, maar dan worden wij bijvoorbeeld ingevlogen.
Het kan ook op landelijk niveau zijn , organisaties die hun beleid willen verbeteren. Dan kom je tussen een groep hulpverleners of beleidsmakers te zitten of een combinatie daarvan. Spreken op congressen, het kan echt van alles zijn.
J al lachend: En dan zegt ie dat ie niks kan!
Je had inderdaad heel wat over jeugdzorg meegemaakt; 130 of 135 verschillende behandelaren. Hoeveel waren het er ? Je hebt ze geteld zei je. Misschien moeten we toch een beetje achtergrond geven hoe dat zo kan. Hoe begon het voor jou? Wanneer ben jij voor het eerst in aanraking gekomen met jeugdzorg?
JB: Toen ik 2 was, kwam ik in beeld met mijn gezin. Mijn vader was heel agressief en mijn moeder ging van Blijf-van-mijn-lijfhuis naar Blijf-van-mijn-lijfhuis. Toen waren we al in beeld, maar ze hebben ons op een gegeven moment losgelaten. Voor mijn broers betekende dat niet heel veel. Die kwamen vrij snel weer in beeld, of die zijn er nooit uit geweest, dat weet ik niet eens. Ik ben wel altijd buiten beeld gevallen; ik functioneerde op school, ik had de juiste vrienden dus ik viel niet echt. Op mijn zestiende kwam ik weer terug, slechter dan ooit; ik was heel suïcidaal tegen de tijd dat ik weer in beeld kwam en toen hebben ze me meteen gesloten geplaatst. Die gesloten voorziening functioneerde niet, ik paste er ook niet tussen. Dan plaatsten ze je over en over in de hoop dat je ergens wel op je plek zit, dat gebeurde niet. Toen werd ik 18 en toen lag ik eruit. Dat is het een beetje samengevat.
J: Dat is heel snel samengevat.
JB: Ik kende de jeugdzorg helemaal niet. De jeugdzorg waar ik in terecht kwam, wordt normaal gesproken neergezet als het eindstation. Daar kom je als niets anders gewerkt heeft en voor mij was dat het beginstation. Ook het eindstation overigens, want ik heb nergens anders gezeten.
J: Ik heb gisteren nog even opgezocht over gesloten jeugdzorg hoe het zat. Het is eigenlijk verboden om jongeren in isoleercellen op te sluiten, maar het kabinet houdt zich niet aan de eigen gemaakte afspraken. Dus het gebeurt nog steeds.
JB: Hugo de Jonge heeft in 2018 gezegd dat er een verbod op isoleercellen komt in 2021. De jeugdzorginstellingen zijn niet gestopt met isoleren, het gebeurt nog steeds. Sterker nog, de duur van zo een plaatsing in de isoleercel is langer geworden, dus kinderen zitten gemiddeld langer in de isoleercel. In 2021 moesten we de conclusie trekken dat dit niet gestopt was. Toen bleek het (wat gepresenteerd werd als) verbod niet daadwerkelijk een wettelijk verbod te zijn. Ik vraag me wel af wat er dan geinterpreteerd wordt als een verbod… Maar de isoleercel wordt nog fors gebruikt in bepaalde instellingen. Sommige instellingen zijn wel gestopt overigens, maar niet alle instellingen komen mee met die ontwikkelingen.
J: Dat is goed om te benadrukken. Deze uitzending is kritisch op de jeugdzorg - (richting Jason) jij bent kritisch op de jeugdzorg-, maar er zijn ook heel veel dingen die goed gaan. Het is niet alleen verrot en slecht.
JB: Daar kunnen we het over eens zijn. Ik heb natuurlijk in een gesloten jeugdzorg gezeten , dat is een extreem binnen jeugdzorg. Jeugdhulp is veel breder, daar valt ook huiswerkbegeleiding enzo onder. Dus je kan ervan uitgaan dat er op veel plekken heel veel goed gaat. Gesloten jeugdzorg valt daar gewoon niet onder, daar gaat gewoon heel veel fout. Dat zegt natuurlijk niet dat alle hulpverleners slecht zijn , die kunnen we uit de lucht halen, dat geloven we niet.
C: Hoe ziet een dag in de gesloten jeugdzorg eruit, hoe gaat het eraan toe?
JB: Ik heb in een aantal instellingen gezeten en ze hebben heel veel gemeen,maar ook heel veel niet.
Over het algemeen : je staat op in de ochtend, een beetje zoals je thuis ook zou doen, en je gaat intern naar school daar. Je mag niet naar je eigen school, ze hebben daar school georganiseerd. Als je havo of vwo doet, dan ga je niet naar school heb ik geleerd. Voor mij betekende het dat ik in mijn eentje in de groep achterbleef overdag, of opgesloten werd op een kamer als andere kinderen op school zaten.
C: Ik heb een maand op een gesloten afdeling gezeten bij de jeugdzorg en ik deed toen ook vwo, maar toen moest ik in het school kamertje gewoon mandala's kleuren. Dat herken ik dus wel.
J: Jouw leraar toen heeft ons nog een berichtje gestuurd dat ie de podcast had geluisterd.
C: Ja, mijn leraar van de gesloten afdeling die luistert blijkbaar, meester Cor.
JB: En wat vond ie?
J: Dat zou ik even moeten opzoeken, maar daar kom ik misschien nog op terug.
C: Dat was wel echt een heel aardige man verder, maar het was wel vooral mandala's kleuren.
JB: Ik vond de docenten ook altijd heel lief.
C (treedt hier in bij) : Nou de meeste mensen van de hulpverlening zijn heel lief, bij mij in elk geval.
JB (is het er hoorbaar niet helemaal mee eens): Dat is erg afhankelijk van waar je zit natuurlijk. De docenten heb ik over het algemeen wel ervaren als heel in thema inderdaad. Mandalas kleuren , of van die boekjes. Dat ze een boekenkast hebben, maar daar zitten enkel boekjes van AVI niveau 6 AVI niveau 7 in.
J: Wat zei je ook al weer? 13 procent van de jongeren in 2019 heeft jeugdzorg ontvangen, dus dat is echt gewoon veel.
C (vult aan) : ik geloof dat het om 400.000 kinderen gaat.
JB: Klopt. De afbakening van “ wat is jeugdzorg, wat is geen jeugdzorg” is nog een hele discussie, want 400.000 is heel veel.
C: Maar daar valt ook huiswerkbegeleiding onder.
JB: Daar valt inderdaad huiswerkbegeleiding onder, hulp bij dyslexie. Eigenlijk dingen die scholen op zouden moeten pakken , dat valt er ook allemaal onder.
Daarbij maakt Nederland ook echt heel veel gebruik van jeugdzorg, ook best zware maatregelen. Uithuisplaatsing en gesloten plaatsingen gebeurt bijzonder veel . Dat is jammer, want op het moment dat je dat kan minderen- los van het gegeven dat het schadelijk is om uit huis geplaatst te worden als het niet nodig is, en zeker als je niet goed op je plek zit- heb je als hulpverlener en jeugdzorg ook veel meer aandacht en tijd voor de kinderen die het echt heel hard nodig hebben.
J (komt even terug op het bericht van meester Cor) : Ik kan de originele mail niet meer vinden maar hij zegt “ persoonlijk ervaar ik dat gevoelige jongeren nu vooral geëtiketteerd worden met onhandige benamingen als schizofrenie, wat in allerlei variaties bestaat en sneller uit de boot vallen door een dolgedraaide maatschappij waarin alles om geld en prestatie draait en dat hun sluimerende talenten daardoor niet aangeboord worden. Alles draait om medemenselijkheid; een beetje liefde en aandacht voor elkaar, dan kom je al een heel eind. Dat is eigenlijk precies wat we net besproken hebben.
J (zet het gesprek verder): Je hebt best wat blijvende gevolgen overgehouden aan de gesloten jeugdzorg, toch ?
JB: Absoluut. Ik kwam getraumatiseerd binnen , dus ik had al PTSS. In die zin heeft het me geen extra diagnose opgeleverd, maar als ik nog geen PTSS had gehad, had ik het wel gekregen daar.
Een onderdeel van mijn trauma therapie die ik vorig jaar heb gedaan, was gewoon echt hulpverlening, jeugdzorg. Eén derde van de trauma's had ik niet voor ik in de jeugdzorg terecht kwam.
J: Ik heb gisteren de beelden gezien, je zat in nieuwsuur in 2019, 2.5 j geleden. Toen was het in het nieuws dat ze het af zouden gaan schaffen. Dat is ze niet gelukt, maar toen heb ik gezien hoe zo’n cel , want dat is het, eruitzag. Kun je dat beschrijven?
JB: Dat ging specifiek over de isoleercel , of niet ? Ja, een isoleercel is leeg, heel statisch en het enige wat er ligt is een brandwerend matras met zware blauwe dekens. Daar word je in gewikkeld. Het is heel beangstigend, want als kind word je meegetrokken , je hebt 4 hulpverleners die je vasthouden, soms een 5de om tegen je te praten. Dan word je tegen het matras gedrukt op die deken, daar word je dan ingerold en vervolgens houden ze je gedrukt tegen de grond en gaan ze aftellen . Dan tellen ze 3,2,1. En dan rennen ze de isoleercel uit en dan blijf jij daar achter. Ik vond het altijd heel gek, want ik voelde me heel erg bedreigd op het moment dat dat gebeurde . Als kind zijn er een aantal volwassenen die jou vastpakken en ik dacht “waarom tellen ze nu af? ik doe ze niks”.
J: Waarom telden ze dan af?
JB: Zodat ze met z’n allen die isoleercel konden verlaten. Dat is net of jij de dreiging bent, terwijl ik altijd voelde ‘“ik ben hier de machtsmindere en ik zou ze nooit fysiek bejegenen”.
C: Wat voor dingen gebeurden er dat je naar de isoleercel moest?
JB: Als ik had gesneden, moest ik naar de isoleercel. Ik ben ook regelmatig om paniekaanvallen in de isoleercel gezet. Ook wel eens omdat het gewoon onderdeel was van de dag. Toen ik voor het eerst in een instelling kwam, was het standaard dat je meteen naar de isoleercel ging bij binnenkomst. Ik kwam aan, helemaal rustig, en dan liep je achter de groepsleider aan. Dan eindigde je in de isoleercel en daar moest je dan blijven.
C: Hoe lang blijf je daar ongeveer?
JB: Dat verschilt heel erg. Ik heb het geluk gehad dat ik nooit echt super lang in de isoleercel heb gezeten, wel heel vaak.Ik werd vaak in de isoleercel geplaatst. Meestal een aantal uur denk ik. Ik ken ook jongeren die weken in de isoleercel hebben gezeten, die zitten er ook tussen.
Dan ben je in één keer je groepsgenoot kwijt. Je zit op een gesloten afdeling dus als iemand weg is, dan is dat raar. Ze kunnen nergens naartoe. Maar dan ben je in één keer je groepsgenoot kwijt en dat zit die in de isoleercel. Soms weggelopen, kan natuurlijk ook. Verlof gehad en die komt dan niet meer terug. Maar het is wel gek als je groepsgenoot er ineens niet meer is.
J: Ik val even stil. Dit gebeurt dus nog steeds he.
JB : Ja het gebeurt nog steeds. Sommige instellingen hebben echt stappen gemaakt, zeker sinds ik een paar jaar geleden in de jeugdzorg zat. Die zijn erg vooruit gegaan, die hebben er werk van gemaakt. Dat merk je in hoe zij hun instelling vormgeven. Maar zijn ook instellingen die erg achter blijven, daar is het nog normaal.
J: Wat zou er moeten gebeuren voordat instellingen echt van de isoleercel af kunnen ? Want het klinkt als een laatste redmiddel ; we weten het ook niet meer, we flikkeren hun daar maar in.
JB: Soms is dat inderdaad, dat verschilt per groep. Er zijn groepen waarbij het de cultuur is, waarbij het wanhoop is en dan de isoleercel wordt ingezet. Je hebt ook groepen waarbij de isoleercel gewoon ingezet wordt als pressiemiddel, dat is helaas ook realiteit. Wat je hoort van groepen die welwillend zijn - laat ons er even van uitgaan , bij groepen die niet willen stoppen met isoleren, gaat het ook niet bij gebeuren - merk je dat ze meer personeel nodig hebben. Er is weinig personeel dat werkt in de gesloten jeugdzorg , veel ziekte uitval. De werkdruk is natuurlijk heel hoog, dus ze hebben meer collega's nodig en ook wel veel meer training. Je merkt dat ze handvatten nodig hebben om met de jongeren om te gaan.
J: Even een actueel dingetje. Eergisteren, 10 november: “vanwege hoge werkdruk is er een personeelstekort en lopen wachtlijsten steeds verder op voor jongeren en kinderen die dringend hulp nodig hebben. Er wordt zelfs gesproken over een code zwart. Zelfs suïcidale kinderen kunnen momenteel geen versnelde hulp krijgen”. Ander nieuws wat er bovenop kwam is dat slachtoffers van geweld in de jeugdzorg maanden moeten wachten tot er een schadefonds kan worden aangesproken, dus geld dat niet komt.
En er is een mars geweest van jeugdzorgmedewerkers in Alkmaar die de straat op gingen om de noodklok te luiden.
JB: En terecht. In de jeugdzorg gaat heel veel fout, maar het meeste wat fout gaat, ligt niet bij de hulpverleners. Het stelsel waarin geopereerd wordt - de jeugdzorg- is doodziek en het wordt al jaren gerekt door politici die er geen geld bij willen doen, die niet willen kijken naar stelsel verbeteren. Elke keer leggen ze de bal weer bij de gemeente, dus met de verantwoordelijkheid van de jeugdzorg wordt er gewoon gepingpongd. De medewerkers hebben er natuurlijk ook last van; die hebben die hoge werkdruk, ze kunnen niet meer de zorg leveren aan kinderen die zouden willen leveren. Dat maakt dat de ervaringen in de jeugdzorg heel negatief zijn. Het gegeven dat je zoveel negatieve ervaringen hoort over de jeugdzorg is dus heel logisch als je kijkt naar de situatie waar medewerkers ook inzitten
J: Ik kan me niet voorstellen dat als je dit hoort en je twijfelt of je misschien iets in de jeugdzorg moet gaan doen, dat je nu denkt “hee leuk ik ga de jeugdzorg in”.
JB: Je hebt ook heel veel mensen- ik denk dat het een illusie is- die denken dat 1 iemand het beter kan maken . Dat is heel lastig, want nu heb je heel goede hulpverleners die inderdaad eenmans tegen het hele systeem opbotsen maar dat is echt slopend. Dat zie je ook bij hulpverleners, die vallen vaak uit, ze zijn overwerkt.
J: Als je hiernaar luistert en je werkt in de jeugdzorg: ik ben ook wel benieuwd naar jouw verhaal. Hoe je als jeugdzorgmedewerker hier tegenaan kijkt, of je oplossingen ziet. Laat het weten, misschien kunnen we daar een volgende aflevering over maken. Dat perspectief lijkt me ook waardevol.
(zicht zich weer tot JB) Jij praat veel met jeugdzorgmedewerkers he?
Wat zeggen ze tegen jou? Zeggen ze nog iets van sorry, hoe zijn die gesprekken ?
JB: Ik heb 2 keer in mijn leven sorry gehoord van hulpverleners, dat was heel indrukwekkend. Ik moest beide keren huilen.
Dat waren geen hulpverleners die zelf betrokken waren bij mijn traject, die zeiden sorry voor het handelen van andere hulpverleners, dus dat is wel bijzonder. Ik spreek inderdaad heel veel hulpverleners, ik kan er niet omheen. Het verschilt, er zijn hulpverleners die echt niet blij met me zijn omdat ik vrij negatief ben over de jeugdzorg. Ik vind dat ik een vrij realistisch beeld heb van de jeugdzorg, anders schets ik het niet. Daar kunnen meningen over verschillen.
C (valt even bij): Nou je hebt het meegemaakt, dus het lijkt me het meest realistische beeld dat er is.
JB: Ja, maar hulpverleners hebben regelmatig behoefte aan erkenning en dat kan ik niet geven op de manier waar hulpverleners er behoefte aan hebben. Mijn ervaringen zijn gewoon niet positief.
Ik kan erkennen dat andere ervaringen positief zijn, maar ik kan niet mijn verhaal in die zin veranderen. Ik hoor wel terug dat hulpverleners het zelf ook ontzettend zwaar hebben . Er zijn ook heel veel hulpverleners die beamen wat ik zeg en voor hetzelfde strijden, maar je ziet wel dat het veel energie kost. Dat is niet nodig.
Als je voor kinderen uit de jeugdzorg wilt zorgen, geloof ik dat je ook voor medewerkers uit de jeugdzorg moet zorgen. Dat kan niet los van elkaar staan.
C: Stel, er luistert nu een hulpverlener naar dit gesprek. Wat zou je willen meegeven ?
Hoe kunnen zij toch hun steentje bijdragen aan het verbeteren van de jeugdzorg?
JB: Dat is een hele goeie. Wat ik heb gemerkt vanuit het perspectief van gesloten jeugdzorg- dat hele kleine stukje extreme jeugdzorg dat er in die hele grote sector zit- is dat veel medewerkers die het echt goed bedoelen soms in instellingen terechtkomen waarin de cultuur echt rot is. Dat is dan een omgeving waarin ze proberen om heel veel te veranderen, maar waarin je heel de tijd aan het botsen bent. Wat ik die aanraad, is om een omgeving te zoeken waar je zelf uit de verf komt, want daar kun je kinderen echt helpen. Anders zuig je jezelf leeg, maar ook je impact is veel beperkter omdat jij geremd wordt. Dus ik zou echt op zoek gaan naar een omgeving waarin je denkt “hier kan ik doen wat ik denk dat goed is” en blijf vooral handelen vanuit liefde naar de kinderen toe. Als je het bij je eigen kind niet zou doen, doe het dan ook niet in de jeugdzorg.
J : We gaan een beetje alle kanten op vandaag, maar ik vind het toch leuk om nog even over je documentaire te praten.
Vertel, hoe is die documentaire tot stand gekomen ?
JB: Een paar jaar geleden deed ik al ervaringsdeskundige opdrachten dus ik kwam gewoon overal. Toen was de documentaire “Alicia” gemaakt en die had heel veel impact. Die heeft op de sector echt heel veel indruk gemaakt;
J: Die moet je even uitleggen.
JB: “Alicia” is een documentaire over een meisje. Zij woonde in eerste instantie bij een pleeggezin, maar eén van de ouders was overleden, dus ze konden de zorg niet meer aan.
Dat meisje wilde in een gezin zitten en die kwam vervolgens in de jeugdzorg terecht, die kwam op groepen terecht, maar je zag gewoon dat het meisje snakte naar een gezinssituatie die ze niet kreeg. Je ziet haar dan vervolg overgeplaatst worden, je ziet haar ouder worden, je ziet het gedrag verergeren. Dat is natuurlijk super confronterend, want normaal zie je een kind in 1 situatie, maar nu zag je die ontwikkeling van “waar komt een kind vandaan, waar zijn we eigenlijk mee bezig”. Dat heeft de sector heel erg wakker geschud. Er waren dialoogavonden opgezet om het over die documentaire te hebben, wat kunnen we anders doen.
J: Een documentaire van Maasja Ooms, een trilogie over de falende Nederlandse jeugdzorg.
JB: ‘Jason’ wordt dan de derde film. (verwijzend naar de documentaire Alicia) Daar daar heb ik de documentairemakers ontmoet, helemaal niet met de intentie dat er een documentaire uit zou komen.
Dat is toen ontstaan, nu is het zover, nu komt ie uit.
J: Hoe was die filmopname ? Ik heb de trailer gezien, we kunnen hem even hierin editten.
- geluidsfragment trailer, Jason in traumatherapie, tv-interview -
J: In die trailer zag ik jou heel erg op je kwetsbaarst.
JB: Ja zeker. Het is een documentaire waarbij je de camera negeert, die valt op een gegeven moment ook weg, je hebt niet meer door dat die er is.
Zij volgde me letterlijk in mijn traumatherapie, dus het was op mijn kwetsbaarst. Traumatherapie is eng als je het zonder camera doet, het is echt heel pittig als je het met camera doet.
Heel eerlijk, ik zit met knikkende knieën hier. De documentaire is heel kwetsbaar, het was een heftige periode.
J: Heb je hem al teruggezien? Hoe was dat?
JB: Goeie vraag. Ik twijfelde heel erg of ik hem überhaupt wilde zien, omdat ik dacht “ik ben er nu doorheen”. Als ik naar de documentaire kijk, zie ik aan heel veel dingen dat het niet goed met me gaat. Ik dacht “wil ik daarnaar terug?”.
Eerst heb ik het transcript gehad, zodat ik kon lezen welke scènes erin zijn gekomen, wat is de tekst. Toen dacht ik “volgens mij kan ik dit aan, volgens mij kan ik de documentaire zien” en toen heb ik hem gezien.
Dat is echt intens, allereerst omdat je naar jezelf kijk. Volgens mij haat iedereen dat.
bevestiging van de rest en gelach-
maar ook omdat er allemaal dingen aan bod komen die ik met mijn omg in ieder geval niet eerder had besproken.
Het is die mate van kwetsbaar dat ik echt mensen aan de kant moet nemen van “luister, er komt een documentaire uit. We moeten daar even voor gaan zitten want we hebben het nog niet helemaal gehad over de inhoud”.
J: Met wie dan?
JB: Mijn ouders bijvoorbeeld , mijn beste vriend, mijn oma. Eigenlijk iedereen die vroeger al heel dicht bij me stond. Daar komen dingen voor in de documentaire die ik niet met ze besproken had, puur omdat dat geheimen waren. Ik ga ze dan niet tv laten kijken of in de bioscoopzaal laten zitten. Dat leek me niet helemaal gepast, maar het was wel intens.
J: Maar er wordt geen documentaire gemaakt over hoe jij de documentaire kijkt?
gezamenlijk gelach, er wordt verwezen naar de film Inception-
JB: Nou daar zou je ook nog een documentaire over kunnen maken.
J: Hoe waren de reacties die je kreeg van je omgeving?
JB: Mijn omgeving heeft de documentaire nu natuurlijk nog niet gezien.
J: Jawel tegen de tijd dat dit uit is , is het 5 december.
-gezamenlijk gelach-
JB: Ik hoop dat ze niet reageren, eerlijk gezegd. Ik wil niet weten wat ze vinden. Van mijn omgeving in ieder geval, dat zijn enge meningen. De gesprekken die ik heb moeten voeren… . Met mijn oma heb ik het gesprek niet gevoerd, die kiest ervoor om de documentaire te kijken. Dat is makkelijk, dan hoef ik geen gesprek aan te gaan.
C : Ook wel lastig lijkt me,want dan moet je afwachten wat ze ervan gaat vinden.
JB: Ja dat is lastig, maar voor mij is het wel makkelijk, want het zijn gesprekken die ik niet eerder met ze heb gevoerd omdat ik dat moeilijk vond. Nu hoef ik het gesprek niet te voeren, omdat zij voorkeur geeft aan het kijken van de documentaire.
De gesprekken met mijn ouders gingen natuurlijk compleet bagger, een beetje naar verwachting dus.
J: Die band is nog steeds niet goed?
JB: Die band was al heel slecht natuurlijk. Met mijn achtergrond - huiselijk geweld situatie- was het contact met mijn ouders al niet optimaal. Die traumatherapie heeft bij mij heel veel losgemaakt. Ik had mijn trauma opgedeeld in bakken en iedere bak is een thema, bv thema hulpverleners, en ik dacht dat de bak huiselijk geweld de makkelijkste trauma bak zou zijn. Het waren de trauma’s die we als laatste zouden behandelen. Ik weet nog dat we aankwamen bij die laatste bak en dat ik dacht “oké, nu kan ik achterover leunen, dit zijn de makkelijke trauma's”.
J (vult aan): “Ja, hier ga ik al 16 jaar doorheen, dus kom maar op!”
JB: Precies ! Ik werd daar eigenlijk heel erg geconfronteerd met het gegeven dat die trauma's heel erg diep genesteld zaten in mijn hele zijn. Daar groei je mee op, dat vormt je. Daar had ik niet bij stilgestaan, dus dat bleek heel zwaar.
Ik dacht voor mijn traumatherapie “als ik traumatherapie heb gehad, kan met name de band met mijn moeder beter worden”. Ik dacht “zij doet heel erg haar best” - ze doet ook heel erg haar best- maar mijn trauma's staan er nog tussen . Toen had ik die traumather gehad en toen merkte dat ik eigenlijk alleen maar veel heftigere emoties naar mijn ouders toe voelde. Dat ik dacht “jullie hebben er echt een potje van gemaakt”.
En toen moest ik ze vertellen over de documentaire. Dat was wel echt een sleutelmoment, want daarop hadden ze kunnen zeggen “fuck het is niet goed gegaan , sorry” ofzo.
Sorry hoeft niet eens, “het is niet gegaan zoals het had moeten gaan”.
C: Gewoon eigenlijk de erkenning van je problemen.
JB: Precies! Ik hoopte ergens misschien op het zegen van mijn ouders. Ik ga niet akkoord om met de documentaire m’n ouders zwart te maken. Wederom hetzelfde verhaal, mijn geschiedenis kan ik niet veranderen, maar ik had ergens misschien wel gehoopt op een zegen van “Jason je bent bezig met een goed doel omtrent gesloten jeugdzorg, doe je best!”
Nou dat was ook een hele vreemde hoop, eerlijk gezegd.
Het contact met mijn ouders is nu echt stuk, en ik moet zeggen dat ik het niet eens erg vind. Ik heb het idee dat heel veel dingen duidelijk zijn geworden.
J: Het geeft jou rust dat je nu niet meer hoeft te proberen om te herstellen ?
JB: Ik had een soort beeld in mijn hoofd. Je wilt ouders, toch? Ik wil ook ouders. Ik merk dat ik dat gemist heb en in iedereen die iets ouder is dan ik, zie ik een vader of een moeder, weet je wel ? Dan hou ik me vast aan dat beeld, maar mijn ouders kunnen dat beeld niet vervullen.
Toen ging ik in gesprek van “kijk, de documentaire is de aanleiding voor dat gesprek maar we moeten het ook hebben over wat er al gebeurd is”. Mijn moeder is daar een stuk erkennender in en die kan ook zeggen “het is niet goed gegaan” . Mijn moeder is ook geen fout persoon, maar mijn vader schiet nog steeds in de ontkenning jongen! Ik dacht “ik wil dit met jou herstellen, maar volgens mij kan dat niet want ik heb iets nodig van jou dat je me niet gaat geven. Misschien heb je die vermijding nodig, misschien hou je jezelf daarmee overeind en misschien moet ik daar ook niet tussenkomen”.
Ik vond het wel echt een zwaktebod dat die dat niet kon. Het was wel makkelijk geweest als hij had gezegd “dit is niet goed gegaan”.
C: Lastige stap wel, denk ik ook.
JB: Mijn vader is ook heel kwetsbaar- en dat zie ik ook- maar het is moeilijk om daar empathisch tegenover te staan omdat hij zoveel agressie in zijn gedrag heeft. Hij uit zich vrij agressief - ik denk dat dat dezelfde kwetsbaarheid is- maar het doet wel met je relatie met hem. Daar baal ik wel erg van, want mijn lat lag wel heel erg laag en hij heeft het gewoon voor elkaar gekregen om er onderdoor te gaan.
Ik zie het ook niet beter worden. Als hij ooit een paar stappen in de goede richting doet, staat mijn deur echt open. Maar ik denk niet dat dat gaat gebeuren.
J: Dan is het misschien ook maar gewoon beter om er een streep onder te zetten.
Zullen we gewoon doorgaan ?
Er zitten zoveel kanten aan jouw verhaal, we hebben het er nog niet eens over gehad dat je transgender jongen bent, daar komen we misschien zo nog op.
Dat is misschien een zwaktebod van een interviewer om dat te zeggen, maar er zijn zoveel zijstappen om te pakken. Daarbij ben je ook nog gewoon mens, en je hoort iemand een verhaal vertellen die zo kwetsbaar is, maar ook zo strijdbaar, en tegelijkertijd ook nog iemand die misschien nog kampt met een minderwaardigheidscomplex als ik je zo hoor praten
JB: ik denk dat mijn psycholoog het met je eens is.
gezamenlijk gelach, C: Mooi gezegd -
J (grappend): Deze sessie kost trouwens 250 euro, de factuur krijg je nog.
(terug serieus, verwijzend naar de luisteraars vragen): Er zijn luisteraars die mee willen doen aan deze therapiesessie, welke vragen hebben we binnengekregen ?
C: Een aantal hebben we al een beetje behandeld.
Ik heb hier een vraag van Martine: “Gaat er actie gevoerd worden met betrekking tot de jeugdzorg, en zo ja, hoe kunnen mensen hieraan bijdragen ?”
JB: Er lopen nu al acties van hulpverleners zelf, bijvoorbeeld die in Alkmaar van de week. Daar moet je even de FNV (Federatie Nederlandse Vakbeweging) voor volgen, die doen een heleboel vanuit perspectief van jeugdwerkers. Daarnaast gaan wij nog de bühne op met betrekking tot de gesloten jeugdzorg - wij = “het vergeten kind” , ExpEx, eigenlijk een samenwerking van zowel jongeren als meerdere organisaties die zich nu steeds meer gaan committeren.
Maar dat is pas in januari en tegen die tijd…, Nou, je moet me volgen denk ik ; (al lachend ) dat klinkt echt als een promo praatje, maar omdat het zo op lange termijn is…
J: We kunnen het ook tegen die tijd in de podcast nog een keer benoemen als het actueel is, want deze vraagt geeft aan dat ook vanuit mensen niet niet direct bij jeugdzorg betrokken zijn wel echt behoefte is om hier mee te werken en voor op de barricade te gaan
JB: Dat zou heel tof zijn. Kijk, dat is een stuk makkelijker, volg stoorzender!
gez gelach -
C:Nou ze mogen jou ook volgen hoor!
JB: Het belangrijkste is, er gaat best veel gebeuren met betrekking tot de gesloten jeugdzorg. Er gaat best wat aan het rollen in de komende maanden
Blijf natuurlijk zeker achter de medewerkers staan.
Trek je favoriete politicus aan zijn jasje . Ik denk dat die ook wel verantwoordelijk gehouden mogen worden voor wat er gebeurt in de jeugdzorg.
J: Het schiet me ineens te binnen : pleegouders, zou dat helpen ?
JB: Er worden natuurlijk heel veel kinderen uit huis geplaatst, en dat maakt dat er ook heel behoefte is aan pleegouders. Dat is natuurlijk een probleem, maar er is altijd wel behoefte aan goede, competente pleegouders.
Als je de zorg aankan, en heel vaak worden die trajecten te vroeg doorbroken, maar we weten dat bij kinderen die uit huis geplaatst worden een gezinssituatie de meest wenselijke situatie is, zo normaal mogelijk eigenlijk.
Pleegouders kunnen daar echt heel veel in doen. Dus als je het aankan, (al grappend) ik ben beschikbaar, ik kan morgen intrekken!
J speelt erop in: Je hebt behoefte aan een vaderfiguur.
JB: Ik heb meer behoefte aan een moederfiguur, maar een vaderfiguur vind ik ook goed. Ik kan niet meer kieskeurig zijn, ik ben oud.
J: Even snel de site van de rijksoverheid erbij. Als je pleegouder wilt worden : je moet minimaal 21 jaar oud zijn, een stabiele leefsituatie hebben en een Verklaring Geen Bezwaar (VGB) van de Raad voor Kinderbescherming hebben. Als je aan die drie voorwaarden voldoet, kan je een test doen op pleegoudertest.nl en dan gaat het balletje aan het rollen.
Wil je mensen zoals Jason in huis nemen- niet specifiek Jason, maar gevallen als- doe dat, want het heeft echt meerwaarde.
C: Maar jij woont nu op jezelf toch ?
JB: Klopt. Ik woon in principe al best lang alleen, maar het voelt alsof ik een hele levensfase heb overgeslagen . Ik verlang nog steeds naar een gezinssituatie, maar ik kom op een punt dat ik denk “Jason, je wordt er nu een beetje oud voor en het kan echt niet meer” dus ik moet mezelf nu redden en ik leef op noedels.
J vult aan: En snickers in de ochtend.
JB: En snickers in de ochtend ja,gaat helemaal goed met de zelfzorg.
J: Er was nog een vraag binnengekomen.
C: Krijg je wel eens nare reacties naar aanleiding van je tweets?
JB: Ja tuurlijk. Ze noemen Twitter ook wel het riool van Nederland, ik denk dat dat zo is - J (verbetert even) : riool van het internet, toch?-
Oh ja, ik voel me er heel erg thuis, misschien daarom. J (al lachend) : Hij voelt zich thuis in het riool okeeee
JB (gaat verder met zijn antwoord) : vroeger meer, over het algemeen zijn de reacties goed en ik ben beter geworden in het negeren.
Je merkt 3 dingen: mensen zijn best wantrouwig naar jongeren uit de jeugdzorg, er hangt best een stigma omheen. Die moet eerst doorbroken worden, dus als jij een verhaal doet over de jeugdzorg, de mensen verwachten dat je het er vast zelf naar gemaakt hebt. Je komt niet voor niets in een gesloten instelling terecht. Dat soort reacties.
Ook wel eens echt discriminerende reacties gehad. Mensen hebben het beeld dat allochtonen meer gebruik maken van jeugdzorg,maar dat klopt volgens het CBS (centraal bureau voor de statistiek) niet.
J: Ook al zou dat wel zo zijn ,er zijn redenen voor. Want er zijn gewoon trauma's als het gaat om het vluchten en omdat je toch ook vaak als minder wordt behandeld, wat trauma's kan opleveren.
JB: Het is ook totaal niet relevant, maar het wordt wel eens uitgelicht.
(haalt laatste punt van de opsomming aan) Dan heb ik reacties van ouders die vinden dat ik te positief ben over de jeugdzorg en reacties van hulpverleners die vinden dat ik te negatief ben over de jeugdzorg.
C:Het is ook nooit goed.
JB: Nee inderdaad. Dat heb ik op een gegeven moment ook losgelaten, ik ga altijd iemand voor de voeten lopen dus ik blijf wel gewoon zeggen wat ik vind.
Het gebeurt regelmatig maar oke, ik kan het wel hebben. Ik kan er makkelijker mee omgaan dan met complimenten . Als iemand kritiek heeft, daar kan je op ingaan. Maar stel, iemand zegt iets aardigs tegen je, ik weet echt niet wat ik daarmee moet. In mijn hoofd snap ik dat je dankjewel moet zeggen. Dan heb ik de hele periode waarin ik denk “Jason, niet in discussie gaan”. Dan blijf ik stil of ik zeg ‘oké’ en dan denk ik “Jason, ‘oké’ is niet de reactie die je had moeten geven,dat was aardig”,maar ik ben nog in de leer.
J: Net als die die filmscènes, dat het hoofdpersonage zegt ‘ik hou van je’ en de ander zegt “oké”.
(richt zich weer tot Claire) oké,laatste vraag.
C: Het is misschien een wat heftigere, maar wat vond je de grootste fout in de gesloten jeugdzorg? Wat moet er als eerste worden aangepakt?
JB: Ik vind dat gesloten jeugdzorg er helemaal uit moet. Ik vind het bestaan de grootste fout. Ik weet niet of je een beetje weet hoe de gesloten jeugdzorg is ontstaan?
Vroeger, voor 2008 - even dat is nog geen vijftien jaar geleden - werden kinderen zonder strafblad letterlijk in de jeugdgevangenis geplaatst. Dus kan je je voorstellen, jij als kind had niets gedaan- soms kinderen van 10, 11 jaar- die werden dan letterlijk tussen de delinquenten gezet. En in 2008 dachten ze “dat is wel een beetje raar”.
Toen zijn ze gekomen met de gesloten jeugdzorg, die bestaat dus nog niet zo heel lang. De gesloten jeugdzorg instellingen zijn uit de grond gestampt en dan heb je twee problemen. Allereerst heb je panden nodig. Wat er gebeurde was dat leegstaande gevangenis panden gebruikt gingen worden als jeugdzorg.
Het panden probleem heb je opgelost - J (gaat hierop in) echt heel wrang dat je kinderen waar je niet weet wat je ermee moet, gewoon in de gevangenis stopt - (gaat hier weer op in) je gaat dus van de echte gevangenis naar een gevangenis pand.
En dan heb je het probleem met medewerkers want waar haal je in 1 keer - het ging om 900 kinderen - al die medewerkers vandaan ?
J (doet een gooi naar het antwoord): Medewerkers van gesloten gevangenissen.
JB: Exact. Die kinderen gaan de gevangenis uit, dus daar is minder werkgelegenheid. In de gesloten jeugdzorg ontstaan in 1 keer allemaal banen, dus van al die medewerkers van de gevangenis is een groot deel meegegaan naar de gesloten jeugdzorg. Dus je zegt “deze kinderen moeten niet in de gevangenis zitten”, maar we plaatsen ze in een gevangenis pand met gevangenis medewerkers en we noemen het jeugdzorg.
Dat is wat er gebeurd is, dus dat vind ik een gekke afslag. Bij volwassenen heb je geen gesloten jeugdzorg. Je hebt de psychiatrie, die heb je bij kinderen ook. Je hebt de gevangenis, die heb je bij kinderen ook. Maar een gesloten jeugdzorg setting voor volwassenen bestaat niet. Ik vind het echt een schande voor de rechtsstaat.
C: Wat zou er dan met die kinderen moeten gebeuren die in de gesloten jeugdzorg zitten ?
JB: Het grootste deel hoort helemaal niet gesloten. Als je kijkt naar Nederland in verhouding met andere landen, sluiten wij heel veel kinderen op. Dat is al gek, dat impliceert dat het misschien niet aan de kinderen ligt maar aan hoe je omgaat met de kinderen. Dus het grootste deel moet niet gesloten.
Dan heb je een deel van die kinderen met echt psychiatrische problematiek, die wel een gesloten voorziening nodig hebben of die zelf gesloten willen, die bestaan ook. Die zou je dan bijvoorbeeld kunnen onderbrengen in de kinder- en jeugdpsychiatrie. Dat is vaak ook waar die kinderen horen, maar als de kinder- en jeugdpsychiatrie hun handen ervan aftrekt dan komen die kinderen in de gesloten jeugdzorg terecht waar ze eigenlijk niet op hun plek zitten.
En dan heb je kinderen waarvan ze zeggen “ja die hebben wat gedaan” en dan denk ik “als het zo ernstig is geweest, waarom plaats je ze dan niet in de jeugdgevangenis en plaats je ze in een soort jeugdgevangenis light setting”, beetje gek.
Het grootste deel van die kinderen zou open ambulant moeten zitten, of misschien op een open groep moeten wonen -dat is per kind afhankelijk- maar die gesloten jeugdzorginstellingen zijn echt niet nodig.
J: Dankjewel voor je komst naar Hilversum!
JB: Geen probleem, bedankt dat jullie me hadden.
J: Of hadden we nog iets moeten behandelen ?
JB (maakt een grapje): Al je PTSS kan behandelen dan hoor ik dat graag, ik heb begrepen dat er lange wachtlijsten zijn.
hierna is het interview afgelopen
J (sluit nog even af met) : Dit was het gesprek met Jason. De documentaire is terug te kijken op npo start.
Comments